Late gevolgen hersentumor behandeling?
Hersentumoren bij een kind en zeker ook de daarvoor gevolgde behandeling(en) kunnen op lange termijn ook nog merkbare negatieve gevolgen hebben. Deze onbedoelde gevolgen kunnen zelfs pas merkbaar worden als het kind inmiddels volwassen is geworden. Omdat, zeker met een graad 1 hersentumor, kinderen nog meerdere decennia kunnen blijven leven is het zeer belangrijk dat vooral ook de ouders en verzorgers zich goed bewust zijn van de mogelijke consequenties die hun beslissingen in de behandeling van een kind kunnen hebben. Chirurgie, bestralingstherapie en chemotherapie kunnen allemaal bijdragen aan deze zogenaamde late effect complicaties.
Deze effecten kunnen zeer divers en van zowel lichamelijk als mentale aard zijn. Late effecten variëren aanzienlijk op basis van meerdere factoren, waaronder de leeftijd van de patiënt, het type en de locatie van de tumor, het type behandeling en de duur. Sommige effecten kunnen bijna onmiddellijk zichtbaar zijn, maar sommige treden mogelijk pas jaren nadat de behandeling is gestopt op. Daarnaast komen deze latere bijwerkingen bij verschillende kinderen met exact dezelfde behandelingen en tumor in wisselende mate voor. Wel kan men in zijn algemeenheid stellen dat de gevolgen groter kunnen zijn als een kind in de eerste jonge levensjaren een hersentumor krijgt.
Blijvende controle monitoring
Het is uiterst belangrijk dat overlevenden van hersentumoren van alle leeftijden worden gevolgd door een medisch team dat gefocust blijf op de mogelijke late effecten gedurende hun hele levensduur. Daarom worden controles, hoe vervelend ook, zeer langdurig voortgezet om een kind zo goed mogelijk te ondersteunen en late effecten zo min mogelijk invloed te laten hebben op de gezondheid van de (ex-)patiënt.
Mogelijke late-effect gevolgen
Chemotherapie kan op langere termijn onder andere invloed hebben op de nierfunctie en het gehoor. Deze bijwerkingen verschillen echter per toegediend cytostaticum. De artsen zullen uitleggen welke bijwerkingen op lange termijn relevant kunnen zijn voor een kind.
Enkele van de meer voorkomende complicaties van de behandeling worden hieronder vermeld. Sommige kunnen worden aangepakt door middel van revalidatie en andere ingrepen. Alle vereisen voortdurende monitoring.
- Problemen in de Hormoonhuishouding Door beschadiging van de hypofyse ten gevolgen van een tumor, operatie of door bestraling van een hormoonstoornissen ontstaan. Dit kan vervelende gevolgen hebben zoals vertraagde groei, hypo- of hypothyreoïdie, diabetes, vroege of late puberteit en onvruchtbaarheid. De hormoonfuncties, groei en puberteitsontwikkeling dienen daarom regelmatig gecontroleerd te worden. Als er een hormoontekort ontstaat kan dit vaak aangevuld worden. Het schildklierhormoon wordt in veel gevallen dagelijks als tablet gegeven. Groeihormoon kunnen dagelijks als kleine injectie gegeven. Soms vermindert de productie van bijnierschorshormoon (hydrocortison) wat dan ook moet worden aangevuld.
- Vruchtbaarheid en/of puberteitsontwikkeling problemen De chemotherapie en radiotherapie kunnen de hormonen voor de puberteitsontwikkeling en / of vruchtbaarheid beïnvloeden. Soms wordt op latere leeftijd mannelijk hormoon (testosteron) gebruikt of vrouwelijk hormoon (oestrogeen) zodat de geslachtsrijping van het lichaam toch normaal verloopt. Als een jongen bij de diagnose oud genoeg is kunnen zaadcellen bewaard worden om later te gebruiken voor kunstmatige inseminatie. Voor meisjes is het nog in zeer beperkte mate mogelijk om eicellen te bewaren. Bij meisjes op volwassen leeftijd kan de overgang vroeger optreden dan gebruikelijk.
- Afname spiersterkte en coördinatie. Door de tumor of de behandeling kunnen lichamelijke beperkingen zoals spierzwakte en verminderde coördinatie ontstaan, zoals spierzwakte aan armen en/of benen, al dan niet gecombineerd met spasticiteit. Als deze problemen ontstaan door vincristine zijn deze problemen meestal van tijdelijke aard.
- Evenwichtsstoornissen en / of een gestoorde samenwerking van bewegingen (coördinatie) komen met name voor bij een tumor in de kleine hersenen.
- Gehoor- en zichtproblemen. Door de tumor of de behandeling kan er schade aan inwendige organen en/of andere lichaamssystemen optreden. De meest voorkomende daarin zijn problemen met het zien of horen. Met name als een tumor in het verloop van oogzenuw of gehoorzenuw ligt. Gehoorstoornissen kunnen ook ontstaan door cisplatin en / of radiotherapie, waarvoor een gehoorapparaat meestal behulpzaam is. Een klein deel van de kinderen krijgt last van bijgeluiden in het oor na platinum-therapie.
- Epilepsie kan een symptoom van een hersentumor zijn en soms blijven voortbestaan. Zelden is epilepsie een probleem dat pas later optreedt. Medicijnen (anti-epileptica) kunnen de aanvallen / stuipen onderbreken. Voor meer informatie over epilepsie, lees ons artikel Omgaan met epilepsie.
- Leerstoornissen waaronder problemen met geheugen, aandacht, begrip en informatieverwerking. De functie van de hersenen kan nadelig beïnvloed worden door de behandeling, met name de radiotherapie. Daarom wordt de bestralingdosis zo laag mogelijk gehouden. Toch dient men rekening te houden met mogelijke verslechtering in het denkvermogen en / of het functioneren op school. Dit kan in de loop van de tijd merkbaar worden en is ernstiger naarmate een kind jonger was bij de bestraling. Het kan bijvoorbeeld dat traagheid en /of aandacht- of geheugenproblemen zijn ontstaan. Hierdoor kan een kind extra hulp op school nodig hebben of beter naar een ander schooltype worden overgeplaatst. Een neuropsycholoog kan behulpzaam zijn om een kind te testen en te adviseren op basis van de sterke en zwakke kanten. Het kan zijn dat een kind minder of andere ontwikkelingsmogelijkheden heeft dan voorafgaande aan de ziekte. Het is moeilijk, maar belangrijk om daaraan te wennen en bij de nieuwe toekomstplannen zo goed mogelijk aan te sluiten bij de mogelijkheden van een kind. Op latere leeftijd kan het nodig zijn om extra hulp bij zelfstandig wonen te hebben of bij het vinden en behouden van een geschikte baan en / of relatie.
- Ontwikkeling van een andere tumor. De mogelijkheid om secundaire kankers te ontwikkelen in andere delen van het lichaam of een herhaling van een tumor in de hersenen. Na een bestraling en / of chemotherapie bestaat een geringe toename op de kans van een tweede tumor. Deze kans op het ontstaan van een tweede tumor is hoger in het veld van een bestraling.
- Gedragsveranderingen en emotionele problemen
- Convulsies en andere neurologische problemen.
Kinderen die zijn behandeld voor een hersentumor lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van neurologische problemen met bijvoorbeeld geheugen, emoties en gedrag. Dit kan de kwaliteit van leven gaan beïnvloeden en daarom is het verstandig hierop attent te blijven.
Overweging
Het lezen over deze mogelijke late effecten voor een kind kan moeilijk en confronterend zijn. Het is belangrijk dat men beseft dat niet elk kind alle late effecten zal krijgen. De specifieke aandachtspunten voor een kind kunnen zo nodig met de behandelend arts worden besproken. Het team van de kinderoncologie-afdeling zal het kind en de ouders zoveel mogelijk steunen en adviseren om de goede hulp voor een kind te kunnen toepassen.